Tranen voor Tommy Simpson
door Jan Scheffers

Op 5 september 1965 stormt het hevig in de buurt van het Spaanse San Sebasti�n. Het perfecte decor voor een hard wereldkampioenschap fietsen op de weg. Omstandigheden en een parcours waar alleen de hele groten hun wil aan het peloton kunnen opleggen. In 1964 was het in Sallanches de beurt geweest aan Jan Janssen. Het was de definitieve doorbraak van de eerste Nederlandse tourwinnaar. Het waren tevens de jaren van vijfvoudig tourwinnaar Jacques Anquetil, van de sprinters Rudi Altig en de "keizer van Herentals" Rik van Looy, van "zesdaagse-koning" Peter Post, de klimgeit Julio Jim�nez en de jonge belofte, "kannibaal" Eddy Merckx.

Monument op de Mont Ventoux

Het monument met sentimentele parafernalia.
Op de voorgrond de nieuwe helm van de Veurz.

Maar die 5de september 1965 in Spanje was niemand opgewassen tegen de Brit Tommy Simpson. In ‘61 was hij bij het WK al 9e en in ‘64 achter Poulidor de beste van de rest met een 4e plaats geweest. Hij was bijzonder sterk in eendaagse koersen en kon een aantal van de zwaarste klassiekers aan zijn palmares toevoegen: de Ronde van Vlaanderen ['61], Bordeaux-Parijs ['63], Milaan-San Remo ['64] en de Ronde van Lombardije ['65].

In de regen bij San Sebastian was Simpson die dag niet te houden geweest. Hij reed soeverein en was attent bij iedere ontsnapping. 50 Kilometer voor einde, de coureurs hadden er al 225 km opzitten, scheurde Tommy Simpson de kopgroep uiteen en de Duitse krachtpatser Rudi Altig, die een jaar later bij het WK zou zegevieren, was al blij dat hij als enige Simpsons wiel kon houden. De eerste Britse WK-zege bij het profwielrennen was een feit. En iedereen was blij voor Tommy Simpson, de regenboogtrui werd de gentleman-coureur van harte gegund.

Een kleine 2 jaar later, 13 juli 1967, startte het peloton in Marseille voor de 15de etappe naar Carpentras, een rit over ruim 200 km dwars door de smoorhete Provence met op zo'n 50 km voor het einde de top van de verschrikkelijke Ventoux. Daar lag een mogelijkheid om de Tour te beslissen. In ‘62 was Simpson al eens 6de geworden [en eerste Britse geletruidrager] en in ‘64 reed hij een 14de plek in de eindrangschikking. En dit voorjaar had Tommy Parijs-Nice gewonnen. Niet slecht voor een allrounder die geen geboren klimmer was.

Die dag reed Tommy met de besten mee naar boven maar 3 kilometer onder de top, na 18 loodzware klimkilometers, met stijgingspercentages van 7 tot 11 %, in de verzengende hitte van het maanlandschap van deze verschrikkelijke berg waar niets verkoeling bracht, gaf Tommy Simpson de ongelijke strijd op. Hij begon te slingeren en viel van zijn fiets. Omstanders hielpen hem weer in het zadel maar na 300 meter viel het doek definitief. Tommy zeeg ineen, hij verloor het bewustzijn en het was gebeurd. Om 17.40 uur trad de dood in. Een tragisch einde van een groot wielrenner en sportman.

Eric en Veurz. voor de start

Zwager van Eric, Eric Wezenbeek en
Veurz. bij het vertrek uit B�doin

Ikzelf zat die dag aan de radio gekluisterd en luisterde naar het emotionele radioverslag van Theo Koomen. Achter op de motor was hij persoonlijk getuige van een van de grootste drama's uit de wielersport. Met verstikte stem deed Theo Koomen verslag van het noodlot dat bij Tommy Simpson genadeloos toesloeg. De tijd stond stil, en niets was meer hetzelfde als voorheen. Als een klein kind liep ik schreiend door het huis, vol onbegrip en ongeloof, van radio naar tv en weer terug om maar niets te missen en met de hoop op een wonder. Maar het wonder bleef uit.

Dat stond allemaal in mijn geheugen gegrift en ik wist dat ik eens naar de plek toe zou gaan waar Tommy Simpson over zijn grenzen heenging. Eindelijk, na 32 jaar, was het zover. Ik zou op vakantie redelijk in de buurt komen en ik was voldoende fit om mijn bedevaart met de fiets te doen. Afgelopen 3 augustus om half 9 in de ochtend had ik met Diederik Dippel en Eric Wezenbeek in B�doin afgesproken. Helaas zonder Diederik maar met Eric's zwager vertrokken wij om 9 uur richting Ventoux. Bij het uitrijden van B�doin, waar de klassieke klim begint, en waar een bordje 22 km naar de top aangeeft, gaven Eric en zijn zwager al meteen fors gas. En voor ik het wist waren zij uit mijn gezichtsveld verdwenen.

Ik had wat gelezen over de klim, maar de informatie foutief in mijn grijze cellen opgeslagen. Na de aanloop

Wietse en Gerard

Wietse Eshuis (l.) en Gerard
van der Ven (r.) op de top

vanuit B�doin kom je "in het bos" terecht. Daar kom je pas na 10 km uit. Een verschrikkelijk zwaar stuk, met stijgingen van 10 � 11 %. In mijn herinnering zou het kale stuk na het bos nog zwaarder zijn. De moed zonk mij bijna in de schoenen. Hoewel het nog betrekkelijk vroeg was, spoot het zweet uit mijn kop. Fluks maakte ik een stop en trok helm, been- en armstukken uit. Dat scheelde. Vervolgens was het zaak om in een cadans te komen. Dat ging zo goed dat ik een zestal kilometers in het bos helemaal uit mijn geheugen kwijt ben. Plotseling was ik uit het bos en nog plotselinger bleek ik nog maar 6 km voor de boeg te hebben! En in dat kale maanlandschap was het nog gemakkelijker fietsen bovendien. Veel minder stijging en ook zichtbaar goed in te schatten.

Aan het begin van het laatste deel hoorde ik heel langzaam, met veel gekraak van een slecht gesmeerde ketting en met een veel te groot verzet, een fietser naderen. Het bleek Wietse Eshuis uit Amsterdam te zijn, een jonge gast die ook voor het eerst de Ventoux deed. Ik reed een poosje met hem op, dat was goed voor mijn moraal, maar hij ging me toch net iets te snel. Ik zou hem later op de top terugzien. Vervolgens kreeg ik langzaam maar zeker een voorligger in het vizier. Dat bleek Gerard van der Ven uit Nuenen te zijn, ook bezig aan zijn eerste Ventoux. Ook hij reed te zwaar maar ging stug door. Ik stopte een paar keer kort om mijn opspelende rug te masseren. En zo naderde ik de historische plek des onheils. Waar ik Gerard inhaalde moet het drama Simpson zich ongeveer hebben afgespeeld, 3 km onder de top. Maar de beide dochters van Tommy Simpson hebben, ongeveer 1 km onder de top, met de laatste 100 te overbruggen hoogtemeters nog voor de boeg, een gedenksteen voor hun vader opgericht. Kort voor het monument kwam Eric in de afzink even gedag zeggen. Ons samenzijn bleek die dag van korte duur! Een paar meter verder was het dan zover: het bedevaartsoord ter nagedachtenis aan Tommy Simpson. Ik was er in mijn eentje maar het monument lag vol met voorwerpen van

Veurz. bij het momument

Over sentimentaliteit gesproken! Veurz.
laat de waterlanders rijkelijk vloeien...

fietsers die iets voor Tommy wilden achterlaten: binnenbanden, buitenbanden, bandenlichters en bidons. Het werd mij allemaal te machtig en de waterlanders vloeiden rijkelijk. Een ontlading van herinnering, verwachting, tegenslag, doorzetting, alles wat het fietsen mij gebracht had en mij tegelijkertijd duidelijk had gemaakt waar mijn fysieke grenzen lagen. Een verhaal van succes en falen, overspannen verwachtingen en gedwongen relativering, opstandigheid en berusting. Wat kun je ook anders met een kapotte rug? En altijd maar weer de herinnering aan het verbod van mijn vader om wielrenner te worden: "Daar komt helemaal niks van in, want jij rijdt jezelf kapot!" De oude heer had waarschijnlijk gelijk, hij kende mij beter dan ikzelf.

Door mijn tranen heen hoorde ik de stem van Theo Koomen: het live verslag van de ondergang van een van mijn jeugdhelden. Die schitterende, ranke coureur, die bijna alles bereikt had in zijn sport, die zichzelf zo graag in dat rijtje onsterfelijke Tourwinnaars opgenomen zag, die verschrikkelijk veel bereikt had maar in zijn drang naar onsterfelijkheid geen maat wist te houden en zichzelf letterlijk kapot reed! En daarmee, zonder het te beseffen of te willen, een nog veel grotere mate van onsterfelijkheid bereikte!
En bezorgde Fransman was inmiddels gestopt en vroeg of het allemaal wel goed met mij ging en of ik misschien hulp nodig had. Het bracht mij weer terug in de realiteit van alledag. Ik wierp de sentimentalitiet van mij af en verzocht de Fransman om mij bij het monument te vereeuwigen.

Op de top

Op de top, einde van een bedevaart

Het laatste stukje omhoog was kinderspel en betrekkelijk fris kwam ik op de top waar ik Wietse en Gerard weer trof. In de afzink ben ik nogmaals bij het monument gestopt en heb daar ter nagedachtenis mijn geliefde bidon uit Parijs-Roubaix achtergelaten.

Twee dagen later stond ik er weer, nu met vrouw en zoon, maar met de auto. Even naar Tommy toe, even zien wat papa allemaal had moeten doen om er te komen. En uiteraard spraken mijn zoon en ik af dat wij een volgende keer samen op de fiets terug zouden komen.

De dag dat Tommy stierf won Jan Jansen, v��r Felice Gimondi en geletruidrager Roger Pingeon, de etappe naar Carpentras. De toekomstige tourwinnaar [1968] gaf onder de meest dramatische omstandigheden zijn visitekaartje af. De andere dag mocht Tommy's vriend, de Brit Barry Hoban, als eerbetoon van de renners aan hun overleden medestrijder, de etappe van Carpentras naar S�te winnen. Hoban zou later met Helen, de weduwe van Simpson, in het huwelijk treden.

Terug in Nederland, na mijn vakantie, bleek dat Eric en zijn zwager een Ventoux-wedstrijdje reden, al voor de vijfde keer...