DE ASFALTCODE

Hermanus

            Berserik, C'est le tour qui passe (1978)

C'est le tour qui passe - © Hermanus Berserik

1. Wij houden ons aan de verkeersregels.

2. Iedere tocht kent een wegkapitein.

3. De wegkapitein rijdt links vooraan of links op de 2e rij om tijdig, luid en duidelijk, in woord en gebaar, de route aan te geven.

4. De wegkapitein bepaalt eenduidig de route, bij voorkeur een route met "afwaai"-mogelijkheden voor kortere trajecten.

5. De wegkapitein zorgt goed voorbereid te zijn; bij tochten boven de 50 km voorziet hij in de mogelijkheid van een koffiestop.

6. De wegkapitein zorgt voor een toersnelheid die voor alle deelnemers acceptabel is [ca 30 km]; hij mag verwachten dat achterblijvers hem omtrent een te hoog tempo tijdig informeren.

7. Alle deelnemers zorgen voor een correct rijgedrag zonder plotselinge capriolen. Men wijkt niet af van de vaste lijn. Mocht een afslag of richtingpijl gemist worden, dan wordt er beheerst in de remmen geknepen.

8. Alle deelnemers, van voor naar achter, geven tijdig, luid en duidelijk, met de bekende woorden en gebaren, onregelmatigheden m.b.t. het wegdek en/of de verkeerssituatie aan.

9. Als een deelnemer zijn voorganger wil inhalen doet hij dat aan de linkerzijde en kondigt dit tijdig aan.

10. In het peloton wordt met maximaal 2 personen naast elkaar gefietst; als de verkeerssituatie eist dat er in enkelvoudige file gereden moet worden, dan voegt de linker fietser naar voren in en geeft de rechter fietser ruimte door in te houden.

11. Voor een bocht wordt tijdig snelheid teruggenomen; na een bocht wordt niet extra aangezet.

12. De deelnemers blijven met hun voorwiel achter en niet naast hun voorganger. Bij het zgn. "Waaier-rijden" wordt van deze regel afgeweken. Afhankelijk van de wind rijd je links of rechts [half] naast elkaar. Bij het wisselen van de kop waait de kopfietser tegen de wind in af. Bij het waaierrijden is extra aandacht vereist. Het overnemen van de kop gebeurt door een aankondiging van de tweede fietser of door het afwaaien van de kopfietser. De kopfietser sluit achter aan.

13. Alle deelnemers doen naar vermogen kopwerk. Alle deelnemers proberen naar beste vermogen het peloton gesloten te houden.

14. In geaccidenteerd terrein wordt op de top gewacht om te verzamelen; ook degene die het laatst boven komt, krijgt gelegenheid om op adem te komen.

15. Bij een nat en/of glad wegdek wordt naar noodzakelijkheid snelheid teruggenomen.

16. Alle deelnemers dragen een valhelm.

17. Alle deelnemers zorgen dat materiaal en kleding in orde zijn en berekend op de te verwachten omstandigheden.

18. Alle deelnemers zorgen voor minimaal 1 reserve binnenband, bandenlichters, plakmateriaal en pomp.

19. Alle deelnemers zijn voorzien van een mini-EHBO.

20. Alle deelnemers zorgen voor voldoende foerage en pecunia.

21. Alle deelnemers hebben persoonsgegevens, bloedgroep en telefoonnummer voor noodgevallen op een logische plaats bij zich.

22. Alle deelnemers zijn zich bewust van de sociale en wettelijke aansprakelijkheid bij het rijden in groepsverband.

©1994/2012 Jan Scheffers